Niksom

In november 1981 verdeelden kruisraketten het pleintje in 2 kampen: Michiel en ik waren tegen. Jeroen, Alexander, Erik-Jan en Steffie waren voor. Na de beslissende goal maakte de voetbaloorlog regelmatig plaats voor een mini-versie van de koude oorlog.

‘Zonder die kruisrakette had je nu Russisch moeten praten’, zei Jeroen op een dag. De zoon van een vertegenwoordiger in tenniskleding liet de bal behendig op zijn wijsvinger tollen. Het was overduidelijk dat hij de poster had gezien. De poster met de schoppende vrouw die mijn moeder een paar dagen terug met 4 plakbandjes op ons voorraam had gehangen. Erik-Jan ontblootte zijn tanden en ging in de aanval: ‘Maar dat Russisch praten vindt jouw vader vást niet erg.’ De tandartszoon doelde op de CPN-poster die een halfjaar eerder aan hetzelfde raam had gehangen.

Vervolgens richtte Erik-Jan zijn vijandelijke vuur op Michiel. Een logische keuze, op Michiels voorraam duurde de zendtijd voor (linkse) politieke partijen ook meerdere weken. Bij Michiel róók het zelfs links. Als ik via de achterdeur binnenkwam, kroop een geurmelange van wandkurk, shag en Marmite door mijn neusgaten omhoog.

Later die middag evalueerden we aan de zelfgetimmerde keukenbar bij Michiel thuis de recente oorlogsbewegingen. ‘Wat een eikel die Erik-Jan’, zei Michiel en hij veegde met een ferme elleboogbeweging zijn melksnor weg. ‘Jeroen lult gewoon zijn vader achterna’, zei ik. ‘Hij weet niet waar ie over praat.’

Er is niets zo verleidelijk als je vader nadoen. In een ver hoekje van mijn geheugen liggen nog vage opnames van een andere demonstratie. Het moet de Vietnam-demonstratie uit 1972 zijn geweest. Ik zat op de schouders van mijn vader. Op je 5e kan dat nog. Ik hoorde een zinnetje, een grappig zinnetje. Mijn vader riep het ook. Toen ik het een paar keer had gehoord, schreeuwde ik het mee: ‘Niksom moor-de-naar, Niksom moor-de-naar.’ Het voelde fijn, dat samen schreeuwen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *