Vrijdag 14 september 2012 was de dag dat ik Roger Federer kon aanraken. Het was op het Westergasterrein in Amsterdam. Met twee Brabantse huisvrouwen en een paar vrienden stond ik voor de ingang van de persruimte te wachten op de komst van de beste tennisser van de wereld.
Even daarvoor had ik met eigen ogen gezien waarom RF de beste tennisser van de wereld is. In 3 ‘straight’ sets versloeg hij Thiemo de Bakker. Het was alsof ik naar een race tussen een Jaguar XJ220 en een Opel Zafira zat te kijken. De chauffeur van de Jaguar hing tijdens de race met zijn linkerarm uit het raam, keek om zich heen en hapte in een appeltje. De bestuurder van de Zafira had beide handen aan het stuur, zijn rug los van de stoelzitting en een furieuze blik in zijn ogen.
Voor de deur van de persruimte stond een witte auto geparkeerd. Met zijn achterportier dicht tegen de ingang van de persruimte. De auto maakte deel uit van een vluchtplan: in minder dan 4 seconden kon Federer de perszone verlaten en in de auto stappen voor een rit naar zijn volgende afspraak. In seconde 2 zouden wij hem benaderen voor een groepsfoto. Na het horen van de woorden ‘Dutch fanclub’ kon hij dit onmogelijk weigeren.
Thiemo de Bakker speelde in juni nog in de kelder van het proftennis. Vandaag speelde hij voor 6.000 toeschouwers tegen de nummer 1 van de wereld. Het kan snel gaan. Thiemo bood goed partij en verdiende zelfs twee lovegames. Met ‘Hup Thiemo! Sint en Piet geloven in je’, kon de comeback-kid zelfs rekenen op de steun van de Davis Cup Sinterklaas en zijn Zwarte Pieten.
Na zeker een half uur voor de persruimte te hebben gepost, kreeg ik Federer in het vizier. In het gebouw was hij veranderd in een abercrombieachtige popster. Geen rood trainingsjack meer maar een donker donsjack met shawl en muts. Tijd had hij niet, ook niet voor de Dutch fanclub. Als kleine jongens die hun favoriete voetbal net hebben lek geschoten keerden we terug naar de tribune voor die andere wedstrijd. Onbereikbare helden zijn de grootste helden.