Notbremse

Elke treinreiziger is wel eens boos op de NS. Soms borrelt uit die boosheid een verzetsdaad omhoog. Het overkwam mij één keer en het maakte dat ik aan de noodrem trok.

Het was een jaar of 10 geleden. De reis naar huis verliep moeizaam: met vertraging en een nijpend gebrek aan zitplaatsen. Een uur later dan het boekje arriveerde de Intercity op station Alkmaar-Noord, mijn thuisstation. Een groep met de omvang van een voetbalelftal had zich voor de gesloten deuren opgesteld. De man voor mij drukte op de ronde ontgrendelknop, in eerste instantie nonchalant daarna met het fanatisme van een jonge Jehova. De deuren bleven dicht.

Door de ramen van de gesloten deuren zag ik tot mijn afgrijzen dat de trein weer in beweging kwam. In een milliseconde calculeerde ik dat deze storing mijn thuiskomst met nog een uur zou vertragen: uitstappen in Heerhugowaard en instappen in de trein naar Alkmaar. Onacceptabel. Vastberaden daalde ik het trappetje af richting de rode greep met het lachende mondje. Met vier vingers drukte ik de noodrem naar beneden. Het treinstel stopte met een schok, nog steeds keurig voor de perronstoep.

‘Mondje dicht hoor, anders gaat mij dit geld kosten’, verzocht ik de andere deurwachters. Ik zag iemand knikken en een ander glimlachen. Iets later stonden er 2 conducteurs bij de noodrem. ‘Deze is ingedrukt, kijk maar’, zei de conducteur met de grijze stoppelbaard op onderwijzende toon tegen de rookie-conducteur. ‘Wilt u ons er wel even uit laten?’ vroeg een oudere dame. De jonge conducteur ontgrendelde de deur. Bij het uitstappen observeerde Stoppelbaard ons nauwgezet. ‘De dader zit ín de groep’, waren de laatste woorden die ik opving. Een mooiere conducteurstekst heb ik daarna niet meer gehoord.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *