Ik had er geen zin in, kijken naar de live-beelden van Portugal-Nederland. Acute Oranjeallergie. Na de zielloze poulewedstrijden tegen Denemarken en Duitsland kreeg ik het. Ik kon geen straatvlaggetje, supermarktgeluksvogeltje of Paniniplaatje meer zien. Twee jaar geleden, had ik het ook. Na het zien van een finale als een Jackie-Chanfilm
We waren met z’n tweeën, Ed en ik. Andere vrienden kozen voor een potje supporter-erger-je-niet. We zochten een makkelijke film, één met weinig diepgang, in de stijl van Oranje dus. Het werd The Dictator, in Pathé Arena, naast de Heineken Music Hall en schuin tegenover de Arena. De film begon om 20.20u, de wedstrijd 25 minuten later.
Tot onze verrassing rolde om 21.30 uur de aftiteling alweer over het doek. Na een uurtje was de Joodse Benny Hill door zijn grappen heen. Het bleek te kort om Portugal-Nederland, #porned op Twitter, te ontlopen. De film nóg een keer zien was geen optie omdat het bioscooppersoneel ons inmiddels vriendelijk de zaal uitveegde. Een zaal die tijdens de vertoning veel weg had van een museum in Athene. Alleen de rij achter ons was half gevuld.
Ook al stonden we op doeltrapafstand van de Godenzonentempel, voetbalsferen waren ver te zoeken op het plein. Alles wees erop dat de lokale horeca een voetbalboycot had afgekondigd, als antwoord op het niet-selecteren van Vurnon Anita en Urby Emanuelson. We passeerden het enige café met een geopende voordeur. Binnen keken een paar koppels naar de her-en-der hoog aan de muur bevestigde tv-toestellen. Oranje kledingstukken zag ik niet. We bestelden duur bier en namen plaats achter een lange toog, het tv-toestel hing recht voor ons. We zagen een verdediging die zo onsamenhangend was als het script van The Dictator. Maar gelachen hebben we wel.